Château de Vesancy

De eerste historische vermelding van de adellijke familie Visencier komt voor in een overeenkomst tussen de bisschop van Genève, Arducius, en de abdij van Bonmont, in de persoon van Ponce de Visencier, die als getuige wordt geciteerd.
De hypothese van het bestaan van een versterkt huis in Vesancy aan het einde van de twaalfde eeuw is meer dan waarschijnlijk.
Niets komt voor in middeleeuwse Gessische documenten vóór het jaar 1353, toen Hugues de Genève, heer van Anthon en Gex, het kasteel van Vesancy belegerde, het innam en verwoestte.

Hoewel de onmiddellijke functie van dit gebouw oorlogsvoering was, werd het in de loop van de 15e en 16e eeuw omgevormd tot een comfortabel landhuis waaraan bijgebouwen werden toegevoegd voor het landgoed van de boer. De laatste overblijfselen van de buitenste vestingwerken zijn helaas vervangen door de school en de fontein.

In de 19e en 20e eeuw probeerde de gemeente Vesancy het kasteel terug te kopen. Op 8 september 1808 verwierf zij het aandeel van Luc François Berthet van diens weduwe Etiennette Sage voor de prijs van 5050 francs. De onbebouwde percelen rondom het gebouw werden teruggekocht voor de bouw van de melkerij (1814-1815), de kerk, de openbare fontein (1856) en de meisjesschool (1878).