Aan de uitgang van het dorp, op de weg naar Oye-et-Pallet, een klein gebouw van 2,20 m breed en 2,35 m diep, gepleisterd, met een dak met drie hellingen, twee aan de zijkanten en een aan de achterkant, bedekt met geverfd plaatstaal.
Op het kruispunt van de drie nokken bevindt zich een zadeldak versierd met een bol met daarop een kruis.
Aan het andere eind van de heuvelrug staat een groot gietijzeren kruis.
In de voorgevel opent zich een travee met een rondboog, afgesloten door een houten deur met tralies aan de bovenzijde. Het fronton is voorzien van visgraatmotieven.
Binnen zijn de zijmuren gepleisterd, terwijl de achterwand uit zichtbare stenen bestaat.
Het gewelf is neergelaten.
Op de vloer ligt een oud kapiteel dat ondersteboven is gekeerd en dient als voet van een groot houten kruis.
Aan elke kant van de muur is een gietijzeren medaillon met een gouden hoofd van Christus en de Maagd.
Op de voet van het kruis lezen wij, een hart omlijstend, 1760, maar de elementen die van dit kruis zijn teruggebracht, laten ons niet toe een exacte datum te bevestigen.
P.Dieudé