Grotte de la Colombière

Deze bescheiden holte, ook wel schuilplaats van Colombière of Colombière onder de rots genoemd, is beroemd om het archeologisch erfgoed dat er ligt en om de opgravingen die er in de loop van de 20e eeuw hebben plaatsgevonden.

De site en de archeologische vindplaatsen werden voor het eerst gemeld in 1867. In 1913 begonnen de apotheker van Poncin, J. Pissot, en de wetenschapsleraar L. Mayet met de opgravingen. Hun ontdekking was belangrijk: een reeks van 9 kiezelstenen en 2 mammoetbotten waarop dierfiguren (en één mensfiguur) zijn gegraveerd die dateren uit het paleolithicum. Er wordt gezegd dat het een echte "graveerderswerkplaats" is. Deze collectie wordt bewaard in de U.F.R. des Sciences de la Terre aan de Université Lyon 1. In 1948 bracht een Amerikaanse missie onder leiding van H.L. Movius een nieuwe gegraveerde kiezelsteen aan het licht. Het is geklasseerd als Historisch Monument en wordt bewaard in het Brou Museum in Bourg-en-Bresse. Op basis van koolstofdatering wordt de ouderdom van de kiezelstenen geschat op -16.000 jaar, wat overeenkomt met de Magdalenische cultuur. Een document over de ontdekking van de Grotte de la Colombière is verkrijgbaar bij het Office du Tourisme.

Het voordeel: de Colombière schuilplaats is toegankelijk voor kleine benen. Gratis wandelkaart.